De theologie heeft meer atheïsten nodig

Sewanee: The University of the South/Flickr

Zowel gelovigen als ongelovigen hebben vaak een vertekend beeld van wat een theoloog is. Atheïsten zien theologie soms als een vak zonder expertisegebied, een kennisgebied zonder kennis. Gelovigen daarentegen zien theologen geregeld als wetenschappers die gedegen uitspraken over God kunnen doen. Hoewel de eerste uitspraak duidelijk niet waar is, is dat beeld voor een deel te wijten aan het feit dat veel theologen zelf overtuigd lijken te zijn van de tweede voorstelling van zaken. Daar is nog een wereld te winnen als theologen wat meer aan kritische zelfreflectie zouden doen, ze de grenzen van hun vakgebied zouden erkennen en als meer nietgelovigen theoloog zouden worden.

Theologie omvat een aantal disciplines die wetenschappelijk prima in elkaarsteken. Op het beheersen van oude talen zoals Oud-Grieks, Latijn, Aramees en Hebreeuws kan weinig afgedongen worden. Tekstkritiek is een legitieme wetenschap die  achterhaalt hoe teksten tot stand zijn gekomen. Kerkgeschiedenis beschrijft overduidelijk iets dat echt bestaat. Er bestaat goede en slechte filosofie, maar dat het een waardevolle bron van kennis kan zijn is evident. Als je dit een kennisgebied zonder kennis noemt, zit je er gewoon naast.

Demarcatie

Het probleem is echter dat theologen nogal eens een loopje nemen met hun eigen functieomschrijving. Een categorische zelfoverschatting die ertoe leidt dat ze zich kenner wanen op het gebied van het bovennatuurlijke. En hoe vreemd dit ook mag klinken: God behoort niet tot het expertisegebied van theologen (Hij valt als onbewezen fenomeen namelijk binnen niemands expertisegebied). Dat theologen dit soms wel denken geeft theologie een hoop pseudowetenschappelijke bagage waar niemand bij gebaat is, niet in de laatste plaats de theologie zelf. Geen enkel vak in de academisch wereld is gebaat bij pseudowetenschap.

Toch was een theologische professor-doctor die het Oude Testament doceert aan de universiteit van Ede niet te beroerd om na de schietpartij in Alphen aan de Rijn in het Nederlands Dagblad te beweren dat er “ook deskundigen bij moeten worden betrokken die verstand hebben van occulte zaken”. Daar voegde hij doodleuk aan toe dat hoe “langer je contact hebt met geesten, hoe vaker ze contact zoeken”.

Dit is duidelijk iemand die niet weet waar de grenzen van de wetenschap liggen (demarcatie). Laat staan dat hij weet waar de grenzen van z’n eigen expertise liggen. Hij doet kwantitatieve uitspraken over het doen en laten van geesten waar zelfs een slechte parapsycholoog niet aan zou willen (al zou dat eerder een expert te noemen zijn). En dat allemaal bewust vanuit zijn academische autoriteitspositie. Op welke cijfers zou hij zich baseren als hij zegt dat geesten vaker contact zoeken? Is het vreemd dat mensen theologie minder serieus nemen na zo’n incident? En waar dit een wel erg duidelijk geval is, is het geen grote stap na de ononderbouwde claims over ethiek, zingeving en evolutie. Ook dat is wetenschappelijke nestbevlekking binnen de theologie.

Consensus

Een deel van het probleem is misschien dat vrijwel iedereen die theologie gaat studeren gelovig is. Gelovigen in de wetenschap zijn geen enkel probleem natuurlijk, maar als het een zekere kritische massa overschrijdt kan dat bepaalde wetenschappelijke principes verzwakken. Wetenschappelijke consensus is zoiets. Om te bepalen wat in wetenschappelijk opzicht de beste verklaring voor iets is, kan worden gekeken naar wat wetenschappers in dat vakgebied het meest overtuigend vinden. Dat bijna alle theologen religieus zijn levert het gevaar op dat er binnen het vakgebied consensus kan ontstaan om redenen die weinig met gedegen wetenschap te maken hebben. Ofwel: wetenschappelijke consensus verliest z’n waarde.

De Amerikaanse theoloog, filosoof en historicus Gary Habermas illustreert dit probleem ongewild met zijn ‘minimal facts approach‘ (audio). Hij neemt bepaalde claims over de wonderen van Jezus en gaat kijken wat de consensus onder bijbelwetenschappers is. Zo peilde hij dat de overgrote meerderheid gelooft in de lege grafruimte na de wederopstanding van Jezus. Een betekenisloze vaststelling, omdat ze dat voor ze theologie studeerden waarschijnlijk ook al geloofden. Maar wel een vaststelling die de onterechte schijn van wetenschappelijkheid geeft. Dit zijn allemaal historisch ruimschoots onderlegde volwassenen en serieuze wetenschappers die om geloofsredenen niet doorhebben dat de historische bewijslast van een allendaags feit (zoals een oorlog, of een huwelijk) lichter is dan die van iets waarvoor we moeten aannemen dat alles wat we weten over natuurkunde niet klopt. Wonderen bijvoorbeeld. Habermas hoef je niet serieus te nemen, maar het feit dat zijn methode “werkt”, spreekt boekdelen.

Maar ook binnen de universitaire opleidingen kan het beter. Dat er zoiets is als een hoogleraar apologetiek laat al zien dat theologie nog teveel wordt gezien als een opstapje naar een geengageerd christelijk bestaan. Aan de ene kant begrijpelijk, omdat veel mensen later in het kerkwezen willen werken. Maar als theologie een wetenschap wil zijn, moet het zich buiten religieuze denominaties om bewijzen. Zoals de new atheist Sam Harris (die je opzich ook niet serieus hoeft te nemen) terecht opmerkte: er is geen islamitische algebra, en ook geen christelijke wetenschap. Wetenschap is wetenschap omdat het werkt, en is daarin grotendeels vrij van ideologie. Zo zou dat ook in de theologie moeten kunnen. Bij voorkeur zouden alle theologieopleidingen hun banden met welke kerk dan ook moeten verbreken, en moeten theologen in de kerk eerlijk zijn over wanneer ze als afgestudeerde theoloog spreken, en wanneer als gelovige of apologeet.

Atheïsme en intellectual dishonesty

De theologie kent natuurlijk interne kritiek, maar blijkbaar niet genoeg om de deelnemers aan een paar basisregels van de logica te houden. Enkele zeer gerenomeerde filosofen binnen de theologie, zoals Richard Swinburne en Alvin Plantinga, voelen zich in niets bezwaard om de ronduit gammele filosofische godsbewijzen maar te blijven verdedigen. En even los van wiens overtuiging het hier ondersteunt, is het altijd special pleading als je zo’n bewijs wel voor God vindt gelden maar om willekeurige redenen niet voor Allah. En hoe kan een zeer begaafde denker opeens het probleem niet inzien van de omgekeerde bewijslast en van onbewezen negatief geformuleerde stellingen? Toch struikelen grote christelijke denkers over elkaar heen om te roepen dat het niet bewezen is dat God niet bestaat, en te doen alsof dat iets betekent. Een vorm van logica die ze zelf in alle andere gevallen ook zullen afwijzen. Iets dat binnen een serieuze tak van wetenschap toch op wat meer weerstand zou mogen rekenen. Waar blijft de wetenschappelijke bullshitfilter van de consensus om hiermee af te rekenen?

Het probleem hier is duidelijk. Iemand die een stuk over het bestaan van God schrijft kan z’n voetnoten volplempen met verwijzingen naar artikelen van hoogleraren uit Oxford, Cambridge en Yale, zonder dat het nog iets betekent. Het wordt zo onmogelijk om op autoriteit af te gaan.

Maar ook dingen die binnen de theologie prima gedoceerd worden, zoals tekstkritiek, worden door vooringenomenheid tegengewerkt. Zo reageerde de (zeer genuanceerde!) Nederlandse theoloog en filosoof  Taede A. Smedes op Twitter vol onbegrip op de commotie die ontstond over een boek van Bart Ehrman waarin hij stelt dat de Bijbel in de loop der eeuwen met opzet is aangepast (tweets 1, 2, 3). “Dat dit nieuws is, geeft maar weer eens aan, hoe weinig kennis van bijbel(wetenschap) er is in NL. Ongelooflijk!” verzucht hij. “Het enige wat Ehrman heeft gedaan is wat bijbelexegeten sinds tenminste de 17e eeuw weten (en eerder vermoedden), controversiëler benoemen”. Ook elders las ik hoe een theoloog mopperde dat zijn eerstejaarsstudenten dit ook allemaal al wisten*.

Maar hoewel Ehrman ongetwijfeld aan effectbejag doet, is het niet zijn schuld dat zijn boek ophef veroorzaakt. Daarvoor moet de beschuldigende vinger eerder gewezen worden naar predikers die dit ook nog wel weten uit hun theologiepropedeuse, zelfs als ze ze bij een kerkelijk instituut hebben gestudeerd. Zij hebben echter besloten dit dood te zwijgen vanaf de kansel. Misschien is de kerk eerder een plek voor mooie verhalen dan voor droge tekstuele analyses, maar toch laten afgestudeerde theologen hier en masse hun toehoorders in het duister. Met een stilzwijgen dat grenst aan liegen.

Daar ligt dus misschien een schone taak voor atheïsten: het saneren van de theologie. Niet omdat ze betere theologen zouden zijn. Niet omdat ze doorgaans betere wetenschappers zouden zijn. Niet omdat ze zelfs maar slimmer zouden zijn. Maar wel omdat ze een mindset hebben waarin een aantal zaken niet vanzelfsprekend is. Die niet direct aannemen dat God bestaat. Die meer bewijslast nodig hebben voordat ze overtuigd zijn van Jezus’ wederopstanding. Die met een basale kennis van de logica en de argumentatieleer in de hand een streep helpen zetten door de ondeugdelijke godsbewijzen. Die daar niet rondlopen om hun chriselijke wereldbeeld te bevestigen. Hun opvattingen hoeven niet leidend of bindend te zijn (ook een atheïst ziet z’n wereldbeeld graag bevestigd), maar moet wel voor een gezonde dosis intern tegengas kunnen zorgen binnen de theologie. Zodat de stromanpositie die Richard Dawkins aanvalt ook daadwerkelijk een stroman is. Want er zit een hoop koren tussen het kaf, en dat is ook voor atheïsten de moeite waard.

*Zie reactie Tom Uytterhoeven voor hoe het écht zit.

22 gedachtes over “De theologie heeft meer atheïsten nodig

  1. Ha Jan!
    Mooi stuk. Ik denk dat ik het helemaal met je eens ben over de plaats van de theologie, dus over wat theologie is of zou moeten zijn. Maar er zijn ook wel een paar zaken waar ik iets meer op zou willen ingaan. Zo denk ik bijvoorbeeld dat de groep theologen die aan kritische zelfreflectie doet, groter is dan je denkt. In ieder geval worden de Leidse theologen wel zo opgeleid. In het eerste jaar al wordt het methodisch agnosticisme erin geramd, als het ware. Soms denk ik zelfs wel eens dat theologen bij uitstek goed zijn in die kritische zelfreflectie, omdat het vakgebied (en vooral de grenzen)van de theologie één van de meest bevraagde is. En misschien ook wel terecht. Er zijn helaas altijd theologen die hun boekje te buiten gaan, zoals die man uit Ede. Maar van hem vraag ik me dan ook eigenlijk af of hij Professor Doctor is, of buiten de wetenschap staat en aan een (christelijke) HBO-instelling werkt. Ik denk dat laatste. Dat maakt het niet minder erg voor het HBO, maar hij is geen representant van de academische theologie.

    Het vervelende aan wetenschap is, dat wetenschap veel vaker dan we denken te maken heeft met consensus, of democratie. Daarom is het inderdaad goed om vanuit verschillende invalshoeken argumenten te horen. Alleen vraag ik me af of de theologie gebaat is bij meer atheïsten. Want voor de academische wereld doet het debat tussen atheisme en geloven er niet toe. Een stuk schrijven over het bestaan van God hoort niet te geschieden aan de universiteit. Noch door een gelovige, noch door een atheist. Tenzij je bijvoorbeeld een historische beschouwing over godsbewijzen wilt schrijven. Maar daar hebben we het niet over.

    De verbazing over Ehrman is inderdaad stuitend. Maar wel om andere redenen dan jij veronderstelt. Ehrman schrijft over de opzettelijke veranderingen in de Bijbel. Daar weten inderdaad alle theologen van. Wat echter nieuw is in zijn boek, is dat die veranderingen, of het publiceren onder andermans naam, altijd al minder geaccepteerd zijn dan we tot nu toe dachten. Tot nu toe ging de wetenschap er vanuit dat publiceren onder andermans naam (bijvoorbeeld Paulus) goed gebruikt was. Hij gaat daar tegenin. Dat is wel vernieuwend. Maar de kranten pikken dat niet op, vanwege hun eigen gebrek aan kennis. Het zijn echter per definitie de predikanten die informatie achterhouden. Ik ken heel veel kerken waar gewoon algemeen bekend is dat bijvoorbeeld niet alle brieven waar Paulus boven staat, niet echt van Paulus zijn. Ik vertel het zelf ook rustig. Mensen in de kerk zijn soms minder achterlijk dan bepaalde kranten denken. En dan krijg je dus dat kranten dingen publiceren die allang bekend zijn en het echte vernieuwende missen. Het gebrek aan kennis zit niet bij gelovigen en komt niet door predikanten die informatie achterhouden, maar zit bij Telegraafjournalisten die het beeld van een kerk uit de jaren ’50 graag in stand houdt, om er eens lekker tegenaan te schoppen.

    Om kort te gaan: ik denk dat jouw verhaal gelijk heeft waar het gaat om de grenzen van de theologie, maar tegelijk denk ik dat die grenzen door meer theologen onderkend wordt dan je nu denkt. Al blijft het natuurlijk zo dat er helaas ook genoeg ‘theologen’ zijn, die het ons heel lastig maken.

    Nou, dit was even een snelle, korte (min of meer), reactie van mij. Vast nog heel veel op af te dingen. Maar dat lees ik wel in jouw reactie ;-)

    • Henk!

      Ik denk niet dat er weinig kritische zelfreflectie onder theologen is hoor. Niet in Nederland, en al helemaal niet in Leiden. Maar Habermas’ geval lijkt me duidelijk, en de historische Jezus is wel gewoon onderdeel van theologie toch?

      Met “atheïsten” bedoel ik trouwens niet alleen godsontkenners hoor. Maar geef toe, het maakt de titel pakkender ;) En al helemaal niet om hun atheïstzijn uit te dragen, juist niet. Maar als tegenwicht tegen theologen die via dat vak hun christenzijn willen vormgeven lijkt het me niet zo’n probleem. En een deel van de theïsme-atheïsmediscussie hoort wel een beetje binnen de theologie thuis. Zeker in filosofische zin.

      En nee, op de uni schrijf je geen boekje om Gods bestaan te bewijzen, maar neem zoiets als dit (http://thegospelcoalition.org/pdf-articles/Craig_Atheism.pdf). Een filosofisch infantiel apologetisch boekje, waarin St Antselmus zelfs uitgebreid afgestoft. En waar staan de voetnoten helemaal vol mee? Richard Swinburne, hoogleraar theologie/filosofie/etc in Oxford, en Alvin Plantinga. En William Lane Craig mag bedenkelijk zijn, maar mag een hoogleraar uit Oxford dat in zulke mate zijn? Swinburne is volgens mij de bekendste theoloog ter wereld volgens mij.

      En jouw “flock” weet misschien wel het één en ander over bijbelhistorie, maar neem een willekeurige Amerikaan. M’n blog gaat niet alleen over Nederland. :)

      De prof.doc. komt idd van de Christelijke Hogeschool Ede, maar het is niet het enige voorbeeld. Dit hing gewoon nog in m’n hoofd. Ik heb op de PKN-synode overigens ook gehoord hoe ze zelf een bepaalde universitaire opleiding theologie zelf willen vormgeven zodat het bij PKN aansluit. Dat maakt het schokkende anti-wetenschap. In Amerika heb je dat volgens mij nog veel meer.

  2. Ik ben de theoloog die mopperde dat zijn eerstejaarsstudenten ook al wisten – of zouden moeten weten – dat bijbelse teksten in de loop der tijd aanpassingen ondergaan hebben en/of dat de referentie naar een auteur naar onze maatstaven (zoals Henk mooi uitlegt) eerder fictief is. Het gaat dan om eerstejaarsstudenten in een Vlaamse lerarenopleiding (professionele bachelor), dus niet om theologiestudenten. Met mijn gemopper wilde ik aangeven dat de mediastorm rond het boek van “de man uit Ede” feitelijk een storm in een glas water was.
    Anderzijds blijft het een opgave om studenten die vanuit hun vooropleiding toch “de basics” ivm godsdienst zouden moeten beheersen te laten zien dat er méér in de theologische wereld is dan letterlijk geloof/letterlijk ongeloof (cfr. geloofsschalen Hutsebaut: http://www.kuleuven.be/thomas/algemeen/pkg/, klik door naar “resultaten” om te zien hoe de verdeling tot nu toe bij de deelnemers aan het onderzoek zit). Heeft dat te maken met een impliciete houding van godsdienstleraren (die allemaal min of meer theologisch geschoold zijn), zoals jij in je tekst beschrijft? Dat weet ik niet, maar je houdt theologen hiermee wel een spiegel voor…
    Waar ik niet meteen uit ben: kan dat, een atheïstische theoloog? Dient een theoloog niet per definitie een “binnenperspectief” in te nemen t.a.v. zijn (natuurlijk ook “haar”, bedoel het gender-inclusief) studie-object (= geloof in alle aspecten, niet “God” zoals terecht opgemerkt in de tekst), zoals ik vaak hoor zeggen? Of ondermijnt hij daarmee juist zijn wetenschappelijke positie? Is een “atheïstische theoloog” dan niet eerder een soort cultureel antropoloog, die participerend observeert, maar uiteindelijk toch buiten de gemeenschap staat die hij bestudeert? Vermoedelijk is dat enigszins een semantische discussie, die tegelijk toch ook weer als spiegel dient voor zoekende theologen als ik ;) Want: waar staan we zelf uiteindelijk?

    • Kijk eens aan, kon je uitspraak alleen nog maar vaag herinneren (en zo snel niet terugvinden). Zie halfslachtige rectificatie, merci.

      Ik volg je bedenkingen bij atheïstische theologen niet helemaal eigenlijk. Het meeste is toch gewoon tekstanalyse/geschiedenis/interpretatie/talen/filosofie? Geloof/religie als observatieobject valt toch ook eerder onder de godsdienstwetenschappen dan onder de theologie? En daar kan toch ook prima gehengeld worden naar het binnenperspectief van anderen? Ik zie zo 1-2-3 even niet wat het obstakel zou moeten zijn eigenlijk. Kun je een concreet voorbeeld noemen?
      Bij de kerkelijke vervolgstap kan ik me natuurlijk voorstellen dat dat binnenperspectief cruciaal is.

      Ik had het niet over godsdienstleraren, maar over predikanten die (volgens mij, maar Henk is t daar niet zo mee eens) nogal wat algemeen geaccepteerde kennis achterhouden. Anders had het nu best tot de basiskennis van de gemiddelde gelovige kunnen behoren lijkt me. Geldt misschien ook wel voor godsdienstleraren op strengchristelijke scholen, nog niet zo over nagedacht eigenlijk. Voor universiteitsdocenten gaat het in ieder geval níét op.

      En die Hutsebautschaal in interessant. Ik probeer (a)theisme en (a)gnosticisme altijd als onafhankelijke parameters neer te zetten, de eerste voor overtuiging, de tweede voor pretentie van kennis. Hoe dan ook, er zit inderdaad een rijk spectrum tussen geloof en ongeloof in. Gelukkig maar.

  3. Beste Jan de Beer (mooie naam trouwens, eenvoudigweg: Jan. Zo zou ik ook wel willen heten!).

    Het aardige is dat je in je blogartikel over theologie geen enkele theoloog noemt (alleen godsdienstwijsgeren). Waarom? -Ik waag het te betwijfelen dat Swinburne de beroemdste theoloog is die er op dit ogenblik rondloopt. Hooguit de bekendste Oxford-filosoof die deskundig is op het gebied van epistemologie en metafysica en die zich zeer heeft verdiept in de vraag of God (epistemoologische kwestie) bestaat.

    Ten tweede zeg je dat alle godsbewijzen ‘gammel’ zijn? Waaruit blijkt dat? Ze zijn ‘omstreden’, maar dat is echt iets anders dan ‘gammel’. Omstreden betekent dat sommige deskundigen denken dat ze geldig zijn en andere deskundige dat ze niet geldig zijn. Dat is een stuk leuker dan de boel zomaar in de prullenbak gooien als een oude ‘gammele’ stoel. De klimaatwetenschap is ook omstreden, maar zou deze wetenschap ‘gammel’ zijn?

    Wat je zegt over theologie is eigenlijk een open deur en geldt voor veel andere vakgebieden: hoeveel verwijzingen ook naar deskundigen, je hoeft een gedicht van T.S. Eliot niet mooi te vinden omdat deskundigen het een bijzonder gedicht vinden. Zelfde problemen kunnen worden aangetroffen in de muziekwetenschappen, filosofie, didactiek, psychologie, enz.

    Dan het aantal a-theisten in de theologische faculteit: heb je enig idee hoeveel dat er zijn? Het gezegde luidt dat wie van zijn geloof wil vallen theologie moet gaan studeren.

    • Gammel omdat ze in de verste verte geen god bewijzen. Volgens mij krijg je bij veel theologieopleidingen ook gewoon uitgelegd wat er niet aan klopt. Ze hebben een gebrek aan empirische Input, en maken oneigenlijk grote sprongen in de redenaties.

      En filosoof zijn betekent niet dat ze dat alleen zijn. Staat er volgens mij gewoon netjes bij.

      En ik ben ook wel jaloers op jouw naam. Erg gracieus!

    • Gaaf! Wat zijn je beweegreden eigenlijk? Je wilt gewoon academicus blijven hierin?
      En heb je toevallig zicht op hoeveel atheïsten theologie studeren? Ik weet wel dat aardig wat voorgangers van hun geloof afvallen en het werk blijven doen, maar van studenten weet ik het niet.

      • Mijn MA in secularisme behalen is mijn doel.

        Wat ik ga doen in de toekomst is nog een open vraag.

        Ik ben misschien niet de enigste atheïst, maar zeker wel de enigste die er openlijk voor uitkomt :-)

  4. Interessant artikel waarmee ik het grootendeels eens ben. Maar ik denk dat je toch wat kort door de bocht gaat wanneer je zegt dat de uitspraak dat theologie geen kennisgebied heeft “duidelijk niet waar is”. Je noemt tekstkritiek, kennis van oude talen, (kerk)geschiedenis en filosofie als tegenargument. Maar hoewel dit allemaal inderdaad reputabele wetenschappelijke disciplines zijn, is geen van deze kennisgebieden voorbehouden aan theologie. Ze hebben allen een onafhankelijk bestaan buiten theologie om. Het feit dat theologie gebruikt maakt van andere disciplines is niet genoeg om theologie bestaansrecht te geven. Als dat wel zo was, dan was astrologie ook een wetenschap, want het omvat immers kennis van sterrenkunde en wiskunde.

    Daarnaast zeg je “God behoort niet tot het expertisegebied van theologen (Hij valt als onbewezen fenomeen namelijk binnen niemands expertisegebied)”. Ik als atheist kan het daar prima mee eens zijn, en vele theologen kennelijk ook, maar er zijn (zoals je zelf al aangeeft) genoeg theologen met aanzien die het daar niet mee eens zijn, dus dit is zeker geen uitgemaakte zaak. En ik zie ook dat ze best een puntje hebben. Als je namelijk God uit de theologie haalt, wat bestudeert theologie dan nog dat niet ook al onder filosofie of godsdienstwetenschappen valt?

    Ik denk niet dat je het misbruik van theologie voor religieuze doeleinden kunt tegengaan door simpelweg meer atheïstische theologen op te leiden. Ik heb me laten vertellen dat de meeste filosofen atheïst zijn, of op zijn minst agnost, maar dat heeft Swinburne en Plantinga kennelijk ook niet tegen gehouden.

    • Deen, ik geloof toch dat je nu de historie verdraait: in Europa’s eerste universiteiten was het bestuderen van de Bijbel (niet ‘kritisch’ zoals in de 18e eeuw, houd me ten goede) de hoofdmoot. Er werden wel seculiere teksten geschreven natuurlijk, maar deze werden niet ‘bestudeerd’. Later is tekstkritiek -logisch, want wie werkt er niet met teksten- overgenomen door andere disciplines. Als het echter om het bestuderen van teksten gaat heeft de theoloog toch echt de oudste rechten.

      • Ik ben me ervan bewust dat tekstkritiek is inderdaad oorspronkelijk ontwikkeld is vanuit de theologie om de Bijbel te bestuderen. Maar daaraan zie je al meteen dat tekstkritiek niet een doel van theologie is, maar slechts een hulpmiddel (zij het een belangrijke). Je zegt daarmee dus niets over hetgeen theologie bestudeert, alleen over hetgeen je moet beheersen om het te kunnen bestuderen.

        Verder zegt de theologische oorsprong van tekstkritiek weinig over de huidige situatie. Ongetwijfeld kunnen hedendaagse theologen nog steeds belangrijke bijdragen doen op het gebied van tekstkritiek, maar ze kunnen niet langer het alleenrecht claimen. Het is nu een vakgebied op zich.

        Vergelijk het met natuurkunde en wiskunde. Je kunt geen natuurkunde bedrijven zonder wiskunde te leren. Natuurkundigen kunnen ook belangrijke bijdragen doen aan de wiskunde. Toch zeggen we niet dat wiskunde tot het kennisgebied van de natuurkunde behoort. Natuurkunde gebruikt wiskunde, maar het bestudeert iets anders.

        De vraag is dus niet “beschikken theologen over expertise en vaardigheden?”, want dat geloof ik graag. Het is ook niet “heeft theologie ooit bijgedragen aan kennis”, want ook dat wil ik wel geloven. Waar ik echter nog geen antwoord op weet is “wat bestudeert theologie dat niet ook al onder filosofie en godsdienstwetenschappen valt?”

    • Theologie is wel ooit begonnen als studie van the Divine, maar het leuke binnen de wetenschap is: het mag ontwikkelen. En buiten God om is er nog genoeg interessants.

      En als ook maar één valide vak omhelst heeft het al een kennisgebied. En inderdaad, het is interdisciplinair, en alle vakken kunnen elders ondergebracht worden. Maar het is an sich wel een logisch geheel. Je bestudeert teksten die de geschiedenis en het geloof die je ook bestudeert hebben vormgegeven. Vaak zijn het ook varianten op die disciplines die toegespitst zijn op religie, zoals godsdienstpsychologie, christelijke filosofie, kerkgeschiedenis, etc.

      Daarnaast is het natuurlijk ook gewoon historisch zo gegroeid. Universiteiten zijn volgens mij ook primair opgericht om theologie te doceren. En wat dat betreft zijn de disciplines die het omvat eerder uit de theologie voortgekomen dan andersom. Het had allemaal ook anders kunnen lopen, maar dat geldt voor wel meer studierichtingen lijkt me.

      Iig dank voor je reactie.

      • Je bestudeert teksten die de geschiedenis en het geloof die je ook bestudeert hebben vormgegeven.

        Jawel, en religie en geloof zijn het zeker waard om te bestuderen, zowel als historisch, maatschappelijk en psychologisch verschijnsel. Maar waarin verschilt dan de moderne theologie nog van de godsdienstwetenschappen? Is het nog nodig dat beide naast elkaar bestaan? Is godsdienstwetenschappen expliciet seculier, terwijl theologie ook sectair kan zijn (volgens sommige theologen, althans)? Of is de één gewoon de traditionele naam en de ander een politiek correcte naam voor hetzelfde vakgebied?

    • “Als je namelijk God uit de theologie haalt, wat bestudeert theologie dan nog dat niet ook al onder filosofie of godsdienstwetenschappen valt?”

      Ik meen dat theologen uitspraken doet over welke interpretatie van een geloof juist of verdedigbaar is op grond van de geschriften en tradities. Dat doen godsdienstwetenschappers bij mijn weten niet en volgens mij heeft theologie hierin toegevoegde waarde.

      (Ik weet overigens weinig van theologie, maar wel wat van godsdienstwetenschappen.)

  5. Je pleit voor een methodisch atheïsme. Goed streven (Had ook in in alinea gekund ;-D). Toch denk ik dat je te kort door de bocht gaat en van het theologisch academisch discours een ‘verificatie-machine’ wil maken.

    Theologie is geen wetenschap zoals natuurkunde. Bij natuurkunde draait het om een streven naar falsificeerbare feiten, theologie is deels verklaren van de situatie. Neem (kerk)geschiedenis. Ben je klaar met het opsommen van een aantal jaartallen?

    De “professer van de universiteit van Ede” mist onderbouwing van zijn standpunt omdat hij het kwantitatief niet kan aantonen. Volgens mij doet hij een kwalitatieve uitspraak en dan gelden andere regels, namelijk dat je vanuit het subject redeneert. Dat je het ermee (on)eens bent is een tweede natuurlijk.

    Een afsluiter: je argumenten kun je ook toepassen om kritiek te uiten op de psychologie. De psycholoog maakt in zijn praktijk een afweging welke behandelmethode hij zal gaan volgen. Deze zal gebaseerd zijn op gedegen kwalitatief onderzoek met veel cijfers, respondenten en analyse. Maar op één bepaald punt komt de interpretatie van de psycholoog om de hoek kijken. Die valt te betwisten zoals ook een interpretatie van een theoloog te betwisten valt.

    • @Lennart: Het gaat niet alleen om methodologisch agnosticisme (vind ik altijd beter klinken dan atheïsme). Zoals Henk hierboven schrijft wordt dat er vaak al ingeramd. Maar meer dat met meer anders-/niet-gelovigen kan de interne kritiek wat diverser worden.

      En in sommige gevallen moet de theologie wel degelijk een falsificatiemachine worden. En dat is binnen veel theologische disciplines ook al zo volgens mij. Maar ik wil het ietsje breder trekken. Dat er christelijke theologie bestaat is prima, maar veel theologische universiteiten hebben ook nog eens een specifieke denominale signatuur. En als ze daardoor op basis van dezelfde feiten steevast op andere antwoorden uitkomen suggereert dat toch enige vooringenomenheid. En als het alleen een kerkelijk leertraject was had ik er minder van wakkergelegen, maar ze mogen erkende BA, MA, PhD etc uitreiken. Daar mag iets minder ideologische belangenverstrengeling verwacht worden.

      En natuurlijk is theologie niet zoiets als natuurkunde. Het is interdisciplinair. De historische dimensie moet ook niet voldoen aan natuurkundige maatstaven, maar toch zeker wel aan die van historici. En zoals je kunt zien aan Habermas gebeurt dat zeker niet altijd.

      Kijk, er is een academische en een maatschappelijke/religieuze definitie van “theoloog”, en ik pleit er vooral voor dat die twee elkaar zo min mogelijk voor de voeten lopen. Als theologen zelf niet duidelijk maken als welke van de twee ze spreken, loopt hij het risico de academische variant in het pseudowetenschappelijke te trekken. En dat is erg jammer.

      Ik ben overigens ook geen expert hoor, maar dit viel me op vanaf de zijlijn. Ik ben al blij dat het wat discussie losmaakt. Dank voor je bijdrage!

  6. Pingback: De theologie heeft meer atheïsten nodig | godvoordommen

  7. “”Zij hebben echter besloten dit dood te zwijgen vanaf de kansel. ….Met een stilzwijgen dat grenst aan liegen.”
    De meeste mensen vertellen alleen waar ze zelf in geloven, dus predikanten zijn absoluut geen uitzondering. Niettemin kan dit algemeen geaccepteerde gedrag makkelijk ontaarden in propaganda of zelfs sekte-achtig hersenspoelen,

    • Natuurlijk. En veel gelovigen geloven ook niet helemaal in de dingen waarvan ze weten dat ze “theologisch correct” zijn. Dat is een doodnormaal verschijnsel, waar verder niks mis mee is.

      Maar een theoloog is een academicus, die vaak ook met academische pretenties op de kansel staat, of in elk geval onduidelijk is over of hij daar staat als academicus, gelovige of uitdrager van doctrines/dogma’s. Naast dat dat niet eerlijk is tegenover zijn toehoorders, verwatert het ook de geloofwaardigheid van de theologie.

Geef een reactie op thinkerandtinker Reactie annuleren